Gabri begon in de cantera van FC Barcelona. In 1997 kwam Gabri bij Barça B. Aanvankelijk was hij vooral wisselspeler, maar door een aantal blessures kreeg de middenvelder zijn kans als basisspeler. Gabri greep die kans met beide handen en werd al snel een vaste waarde: 22 wedstrijden en 2 doelpunten in 1997/98 en 32 duels en 5 goals in 1998/99. Louis van Gaal, coach van het eerste elftal, had de prestaties van de Catalaan opgemerkt en hij haalde Gabri bij de hoofdmacht. Op 8 augustus 1999 maakte hij zijn debuut. In eerste instantie werd Gabri vooral ingezet als middenvelder, maar onder Frank Rijkaard bleek hij ook als rechtsback goed uit de voeten te kunnen. In het seizoen 2004/05 was Gabri langdurig uitgeschakeld met een zware knieblessure, waardoor hij slechts vier competitieduels meespeelde. Uiteindelijk kreeg het seizoen toch nog een goed einde: Gabri herstelde volledig en mocht zich voor het eerst in zijn carrière kampioen van Spanje noemen. Een jaar later volgde een tweede landstitel en de winst van de UEFA Champions League. Ook in het seizoen 2005/06 kwam Gabri echter weinig tot spelen en hij besloot daarom zijn aflopende contract niet te verlengen om een nieuwe club te gaan zoeken. In totaal kwam Gabri voor FC Barcelona tot 127 wedstrijden en 8 doelpunten in de Primera División, plus diverse duels in nationale en Europese bekertoernooien.